Clicky

Pulchri - Stedelijk Museum Zwolle

Openingswoord Adriaan de Regt, Directeur Stedelijk Museum Zwolle
Duo Tentoonstelling, Pulchri Studio, 's-Gravenhage


Twee vrouwelijke kunstenaars met op het eerste gezicht heel verschillend werk. Is er een verbinding tussen of niet, wat hebben ze gemeen. Om tot een voor u leuk verhaal te komen heb ik het werk en dat wat ik van ze weet eens naast de geschiedenis gelegd van de fotografie en dan vooral de begintijd zo vanaf 1834 tot eind negentiende eeuw. Zit er veel verschil tussen nu en toen en levert dat invalshoeken op waarmee we het werk van deze twee kunstenaars/fotografen kunnen bekijken. Ze gebruiken beide fotografie en zijn vrouwelijke kunstenaar. En ik zeg dit bewust om duidelijk te maken dat we niet te maken hebben met vrouwelijke kunst. Ze maken beiden portretten en bij beiden is er een zelfverklaarde link naar de Italiaanse kunst uit de Renaissance. Bij Elizabeth zijn er zelf gekozen invloeden van Belini en Rafael, Dindi verwijst naar Caravaggio. Bij Elizabeth speelt het landschap (met verwijzingen naar Ruisdaal en Vroom) een rol, Dindi creëert een onderwaterlandschap met eigenaardig effecten door de lichtreflectie. Je zou ook kunnen zeggen dat in sommige werken van Dindi impressionistische effecten te zien zijn. De techniek neemt bij beiden een grote rol maar verschilt per kunstenaar. Dindi gebruikt de lichteffecten van het water waardoor contrast van licht en donker groter worden maar ook de lijnen vervagen. Chiaroscuro en sfumato tegelijkertijd. Elizabeth gebruikt de techniek van vervagen sfumato. Bij beiden is de beeldtaal ontleend aan de werkelijkheid. Beiden gebruiken modellen of zijn dat zelf geweest. Je ziet de laatste tijd steeds meer dat kunstenaars zich zelf als model gebruiken. Voordeel is dat je geen gedoe hebt met modellen. Bij Elizabeth en Dindi is dit niet helemaal het geval. Met andere woorden een hoop punten waarop je deze kunstenaars kan linken, maar wat een verschil in uiteindelijk beeld. De onderwerpen zijn heel verschillend maar beiden leveren vervreemde aan de werkelijkheid ontleende beelden. Is dit nog fotografie of is de fotografie middel tot beeldende kunst?

Als we terug gaan naar de begintijd van de fotografie zo 1830 vallen een aantal zaken op: Fotografie werd gezien enerzijds als belangrijkste gebeurtenis in de beeldende kunst en anderzijds als slechts de zoveelste werkwijze in een reeks van mogelijkhedenvoor het maken van een afbeelding. Dit enerzijds anderzijds blijkt een constante in de teksten over fotografie. Maar als uitzonderlijke vernieuwing bracht de uitvinding van de fotografie de gemoederen heftig in beweging. Dat had te maken met de al te treffende, tot in de kleinste details weergegeven gelijkenis met de werkelijkheid. Deze gedetailleerde exactheid zag men in de afbeeldingen niet eerder. De schilder of tekenaar werd namelijk “gehinderd” door zijn fantasie of onmacht alle kleine details tegelijkertijd waar te nemen en af te beelden. Maar daartegenover liet het ook veel nodeloze details weg en dat kwam het werk vaak ten goede. Interessant is dat Elizabeth haar fotografie met sfumato minder gedetailleerd maakt. Dus teruggrijpt op het voordeel van schilderen. Gek is dit niet want de verbinding tussen fotografie en schilderkunst is er steeds geweest. Een fotograaf in de begintijd was afhankelijk van een medium dat alles registreert. Een onpersoonlijk alles registrerend medium waar met technische en chemische bewerkingen de fotograaf het medium moest leren onderwerpen om een persoonlijke beeldtaal te creëren. De techniek verschilt wel heel erg met de techniek nu. Geen cadmium, broomverbindingen. Lithium etc. maar computerprogramma’s en digitale camera’s.

In eerste instantie kozen de fotografen voor stillevens vanwege de beperkte techniek. Bewegende beelden vastleggen was nog niet mogelijk. Stillevens als architectuur, stadsgezichten en iets later portretten. Portretten werden al gauw één van de belangrijkste thema’s van de fotografie. De fotograaf kwam in eerste instantie uit bij de principes van de beeldopbouw van de schilderkunst. Ook daar is bij Elizabeth en Dindi nog niet veel veranderd. Ook zij zoeken verbinding met de schilderkunst in beeldopbouw en belichting. Een model moest toen nog al wat doorstaan. Daglicht was nodig met reflecterende witte lakens en lang, zeer lang stilzitten met een strakke uitdrukking. Er zijn prachtige beschrijvingen over in de uitgave Fotografie in Nederland 1834-1920 onder redactie van Ingeborg Leijerzapf. Toen de fotografie eenmaal doorbrak verscheen er zelfs een groot artikel in het Tijdschrift voor Photographie in 1874 waarin omstandig werd uitgelegd hoe men zich bij de fotograaf moest gedragen. Wij weten door de televisieseries als Holland Next Topmodel wat een gedoe het allemaal is. Ook bij Dindi moet het model nog steeds veel doorstaan in haar onderwaterstudio. Het gebruiken van geschilderde achtergronden met model ervoor lukte in het begin niet zo erg. De grof geschilderde achtergrond en de ongenadig registrerende camera moesten naar elkaar toe gewerkt worden. Het retoucheren en het bewerken van het beeld deed dus al gelijk aan het begin haar intrede. Het bewerken van het beeld is ook bij Elizabeth en Dindi zeker aanwezig maar niet meer met retoucheren maar met computerprogramma’s. Er waren overigens ook fotografen die al deze ingrepen niet nodig hadden zoals Louis Wegner. Zijn tijdgenoten spraken dan ook over hem als een artist die de techniek beheerste zonder retouche. Geen belichting en een bescheiden omgeving deden het werk. De massa fabricage van het portret die al in de 19de eeuw haar intrede deed wordt wel de periode van verval genoemd. De schuld werd echter niet alleen bij de fotograaf gelegd maar ook bij de opleiding. Men leerde slechts het zuiver materiële van de kunst. De eischen van de kunst en het Schoone bleven achter. Deze klacht hoor je zelden ten aanzien van de opleiding nu in de beeldende kunst, maar wel ten aanzien van de mogelijkheden op de computer.

Het doorsnee lekenpubliek wordt al snel verrast door de waanzinnige perfectie, de sferen en de kleuren van de beelden en de onderwerpen die je met computerprogramma’s kan bereiken. Alleen kenners van de computerprogramma’s kunnen nog programma onafhankelijke genialiteit in de werken herkennen. Dat is ook een van de redenen denk ik waarom Dindi haar ontwerp vooraf tot in de puntjes uitwerkt met zelfgemaakte jurken etc dan het zwembad in waar het ontwerp wordt gerealiseerd. Er is zeer weinig toeval over gebleven in deze werkmethode van Dindi. Terwijl toeval bij de gewone analoge fotografie altijd een mysterieuze rol speelde. Het moment van knippen, dan de afsneden en het ontwikkelen. Sommige fotografen hadden het en andere niet. Het snapshot, de dagelijkse omgeving, journalistieke fotografie, documentaire fotografie allemaal vormen van fotografie waar het moment belangrijk is. Dat het publiek daar in wil blijven geloven bleek wel toen een journalistieke foto bewerkt bleek en dus niet de “waarheid” bracht.

In de 19de eeuw echter werd de belangrijkste oorzaak van middelmatigheid tot slechte familieportretten gelegd bij de smaak van het publiek dat te weinig eisen stelde. “traditionele composities die maatschappelijke deugden (hoe het hoort) vertegenwoordigen hadden de voorkeur, niet de artistieke inbreng en technische volmaaktheid.” Deze ervaring heb ik in mijn museum nog dagelijks waar veel bezoekers de oude kunst verkiezen boven de hedendaagse kunst. Bij doorvragen blijkt dat het toch om herkenbaarheid, het vertrouwde gaat en ze voor hedendaagse kunst geen mentale map of sjabloon hebben waarmee ze het kunnen plaatsen. Ten aanzien van landschappen viel de komst van de fotografie samen met de overgang in de schilderkunst van idealiserend landschap naar realistische nationale landschappen. Er waren signalen van groeiend realisme in de kunst. Op schilderijen werd bijvoorbeeld de afsnede gebruikt die bij foto’s voorkomt waar een figuur in de hoek er half op staat. De fotografie had het in zich om de culminatie van het streven naar werkelijkheidsuitbeelding te zijn. Reizende schilders kochten bijvoorbeeld foto’s ter plaatse om later een geheugensteuntje te hebben. Er werden prachtige series gemaakt van reizen, stadsbeelden en landschappen. Er ontstond een geromantiseerde sociale fotografie precies zoals in de schilderkunst het pittoreske onderdeel werd van de artistieke compositie. Een foto werd gezien als een geselecteerd moment van tijd en plaats van een bepaalde gebeurtenis, terwijl een schilderij van een gebeurtenis altijd een achteraf beschouwing is en daardoor een subjectieve interpretatie.

In die zin is het werk van Elizabeth Koning en Dindi van der Hoek meer schilderkunst dan fotografie. De discussie bleef voortgaan waarin fotografie niet als kunst werd gezien evenals penseel en verf, maar een middel om tot een kunstwerk te komen. De internationale kunstzinnige stromingen in de fotografie gingen in die tijd ons land grotendeels voorbij. Impressionistische foto’s tegen over scherp registrerende foto’s. Het gebruik van foto’s door kunstenaars werd door sommigen wel als zwak gezien. Na het overlijden van Breitner vond men in zijn atelier een mand met 500 foto’s die hij gebruikte als studiemateriaal. Het had toen veel negatieve invloed op de waarde die aan Breitners werk werd gegeven. Ook nu gebruiken veel kunstenaars foto’s uit magazines en kranten voor hun werk. Men ziet dat al lang niet meer als minderwaardig. Met de komst van de computer is van minderwaardigheid al helemaal geen sprake meer. Veel of bijna alles uit de geschiedenis van de fotografie is nog actueel ook de tegenstelling tussen kunst of middel. Ook nu is bijvoorbeeld Festival Noorderlicht de plek voor de fotografie waar een geselecteerd moment van plaats en tijd van een bepaalde gebeurtenis bepalend is in de journalistieke of documentaire fotografie. Er gingen zelfs stemmen op om het festival alleen voor analoge foto’s toegankelijk te houden. Zo ver is het niet gekomen maar het zegt wel wat over de tegenstelling en de discussie die nog steeds speelt. Het werk van Elizabeth en Dindi zie ik dan toch meer als beeldende kunst waarin fotografie het middel is en misschien wel meer van de werkelijkheid toont dan een genadeloos registrerende foto, maar dat is zeker subjectief.

Adriaan de Regt, Directeur Stedelijk Museum Zwolle.

Using Format